Bovine Virusdiarree is een wereldwijd voorkomende infectie bij
rundvee. BVD wordt veroorzaakt door het Boviene Virus Diarree Virus
(BVDV) en het behoort samen met het
Borderdiseasevirus (BDV) en het Klassieke Varkenspestvirus (KVP) tot de
Pestivirussen. Deze virussen vertonen qua eigenschappen grote
overeenkomsten. Dit heeft tot gevolg dat overdracht van het BVD-virus
tussen varkens, schapen, geiten en runderen mogelijk is.
De bestrijding van BVD wordt voor melkveehouders per 1 april 2018 gestimuleerd. De zuivelondernemingen passen hun leveringsvoorwaarden aan. Hierdoor is melk leveren enkel mogelijk indien de melkveehouder deelneemt aan een BVD bestrijdingsprogramma. Voor vleesveebedrijven is deelname aan de bestrijding van BVD vooralsnog
op vrijwillige basis. Deelname wordt gestimuleerd door
marktwerking en een subsidieregeling.
Voor de aanpak op bedrijfsniveau in het kader van de landelijke BVD-bestrijding kan een bedrijf kiezen uit 4 routes naar de BVD-vrijstatus, namelijk:
Status | Betekenis |
In onderzoek |
Het bedrijf voert de voorgeschreven acties uit voor het behalen van een onverdachtstatus (routes 2,3,4) of een vrijstatus (route 1). |
Onverdacht | Het bedrijf heeft alle voorgeschreven acties uitgevoerd, met het gewenste resultaat, om de onverdachtstatus te behalen volgens één van de routes 2,3 of 4; vervolgens heeft het bedrijf alle voorgeschreven acties om die status te behouden uitgevoerd met het gewenste resultaat. |
Vrij |
Het bedrijf heeft alle voorgeschreven acties uitgevoerd
met het gewenste resultaat, om de vrijstatus te behalen volgens één van
de vier routes; vervolgens heeft het bedrijf alle voorgeschreven acties
om die status te behouden uitgevoerd met het gewenste resultaat. |
Observatie | Na bijvoorbeeld een ongunstige laboratoriumuitslag of
een aanvoer van een niet-vrij bedrijf kan niet meer met zekerheid worden
gezegd dat een bedrijf BVD-vrij of BVD-onverdacht is. Het bedrijf
krijgt dan de observatiestatus en er is verificatie nodig om een nieuwe
besmetting uit te sluiten. Als het resultaat van de verificatie of de
aanvullende actie gunstig is, krijgt het bedrijf de onverdachtstatus of
vrijstatus terug; is het resultaat ongunstig, dan vervalt de vrijstatus
of onverdachtstatus. Wordt verzuimd de gewenste actie uit te voeren, dan
wordt de status 'onbekend'. |
Onbekend | Het bedrijf neemt deel aan de bestrijding en heeft een
vrijstatus, onverdachtstatus, observatiestatus of status in onderzoek,
maar verzuimt om de bijbehorende actie tijdig uit te voeren. Of het
bedrijf neemt niet deel aan de bestrijding. |
Besmet | Op het bedrijf is een drager aangetroffen en deze is niet binnen de gestelde termijn afgevoerd; na afvoer krijgt het bedrijf een andere status, afhankelijk van de voorgaande situatie. |
Als een koe geïnfecteerd wordt met het virus duurt het 5-7dgn tot er ziekteverschijnselen ontstaan en de koe zelf (kortstondig) virus gaat uitscheiden. Of een koe ziekteverschijnselen gaat vertonen is afhankelijk van het al dan
niet aanwezig zijn van antistoffen tegen BVD. Dit kunnen antistoffen zijn die via biest zijn opgenomen of na vaccinatie of veldinfectie zijn aangemaakt. Infectie van niet-immune, niet-drachtige dieren van alle leeftijden (meest 6-24mnd) kan door opname van het virus via de bek of na inademing. Grootste besmettingsbron in een kudde zijn de virus-dragers, dit zijn persisterend geïnfecteerde dragers die met het virus geboren worden.
Het virus kan ook via de placenta worden overgedragen op het kalf. Als een moederdier, zonder antistoffen, in aanraking komt met het BVD virus zal ze enkele dagen virus in het bloed hebben, tot haar eigen afweersysteem het virus uitschakelt. Indien de infectie van het moederdier plaatsvindt gedurende de 2e-6e maand van de dracht, dan kan het gebeuren dat het kalf een virusdrager wordt. Het kalf heeft zelf nog geen afweersysteem en zal het virus als lichaamseigen beschouwen, ook na de geboorte. De afweerstoffen van het moederdier kunnen vanwege de placenta het kalf in de baarmoeder niet bereiken. Het kalf zal ook na de geboorte zelf geen antistoffen aanmaken. Vaak muteert het BVD-virus in de eerste twee levensjaren van de koe naar een zeer agressieve variant die het dodelijke 'mucosal disease' veroorzaakt.
Het BVD-virus kent twee verschillende typen. In Nederland worden de
meeste infecties veroorzaakt door BVD type 1. Een infectie met type 1
van een (drachtig) dier kan de volgende ziekteverschijnselen
veroorzaken: